Uitleg pensioen
Niveau 2 - Stap 2 - Overheidspensioen

» Welkom op de eerste verdieping

De eerste verdieping heet “overheidspensioen”. Op deze verdieping is er goed nieuws. De eerste verdieping is namelijk voor nagenoeg iedereen aanwezig. De overheid in Nederland zorgt ervoor dat iedere inwoner van Nederland deze eerste verdieping heeft. Mensen denken vaak dat deze verdieping gelijkstaat aan de AOW, dat is echter niet zo. De AOW is alleen voor Leven. Graag vertellen we je meer over de drie pensioenredenen op deze verdieping:

  • Ouderdom Voor inkomen nadat je stopt met werken heeft de overheid de AOW in het leven geroepen. AOW is een afkorting voor Algemene Ouderdomswet. De AOW is in 1957 bedacht door de overheid voor het levensonderhoud na je werkzame jaren. Vanaf 1957 tot 2013 kon je een AOW-uitkering krijgen vanaf je 65e. Vanaf 2013 gaat die leeftijd echter omhoog. Wil je weten wat jouw leeftijd is waarop je AOW krijgt? Klik dan hier.

    Als je AOW ontvangt, wordt dit betaald door alle mensen die dan nog niet AOW ontvangen en nog werken. De AOW-premie die zij betalen wordt direct gebruikt voor het betalen van alle AOW-uitkeringen: de premie wordt “omgeslagen” naar de AOW-uitkeringen. Het principe dat de werkende bevolking de uitkering betaalt van de mensen die AOW krijgen, noemen we in de pensioenwereld daarom het “omslagstelsel”. De overheid heeft de “Sociale Verzekeringsbank” (SVB) opgericht om onder andere de AOW uit te voeren.

    Iedereen die in Nederland woont of werkt voor zijn AOW leeftijd, krijgt AOW. De hoogte van het bedrag dat je krijgt, is afhankelijk van een aantal zaken. Voor elk jaar dat je in de 50 jaar voor je AOW in Nederland woont of werkt, spaar je 2% AOW. Op je AOW leeftijd heb je dan 50 jaar lang 2% gespaard, dat is dus 100%.

    Als je in die 50 jaar voor je AOW in het buitenland hebt gewoond of gewerkt, dan kan het zijn dat je minder dan 100% AOW ontvangt. Je kunt er dan voor kiezen om bij de SVB een vrijwillige verzekering af te sluiten, om toch gewoon de opbouw van je AOW voort te zetten. Voor deze verzekering betaal je dan jaarlijks een premie. Die premie is een percentage van je totale inkomen in dat jaar. In 2015 is dat bijvoorbeeld 17,9% van je inkomen. Hierbij zijn sommige uitgaven en de algemene heffingskorting wel aftrekbaar van je inkomen voor de belasting. Daarnaast is er een minimaal in te leggen premie van € 508,- per jaar en een maximaal in te leggen premie van € 5.088,- in 2015. Je ziet dus dat de in te leggen premie best hoog kan worden. Het kan voor jou dan voordeliger zijn om op een andere verdieping van je pensioenhuis wat extra pensioen op te bouwen, in plaats van dit bij de SVB bij te verzekeren. Wil je weten wat voor jou het meest gunstig is? Een adviseur kan je hier een goed advies over geven. Zo weet je wat voor jou de meest gunstige manier is om extra pensioen op te bouwen.

    Maar ook als je niet in het buitenland hebt gewoond of gewerkt, en dus wel 100% AOW ontvangt, is alleen je AOW niet voldoende om van te leven. Het bedrag ligt dan namelijk in 2015 tussen de €586,- en €1.334,- per maand.

    Het precieze bedrag dat je aan AOW gaat ontvangen, is ook afhankelijk van je gezinssituatie. Als je alleenstaand bent, is je AOW-uitkering anders dan wanneer je samenwoont. Als je samenwoont is de leeftijd en het inkomen van je partner bepalend voor de hoogte van je AOW-uitkering. De SVB heeft op haar website een duidelijk overzicht van de bedragen die je krijgt, wanneer je de volledige 100% aan AOW hebt opgebouwd. Als je hier klikt kun je dit overzicht opzoeken.

  • Overlijden Als je komt te overlijden, kunnen je partner en kinderen mogelijk via de ANW een uitkering van de overheid krijgen. ANW staat voor Algemene Nabestaandenwet. Die wet is in 1996 van kracht geworden. Daarvoor was er voor partners en kinderen een uitkering geregeld in de Algemene Weduwen- en Wezenwet uit 1959. De ANW wordt, net als de AOW, door de SVB uitgevoerd.

    Partners en kinderen van iemand die in Nederland woonde of werkte en voor zijn AOW leeftijd overlijdt, krijgen met de ANW te maken. We gaan iets dieper in op beide uitkeringen van de ANW.

    Je partner heeft recht op een nabestaandenpensioen als:

    • jij in Nederland woonde of werkte, én
    • je partner nog geen AOW ontvangt, én
    • je partner voor 1 januari 1950 geboren is / óf je partner voor minstens 45% arbeidsongeschikt is.
    • je partner voor minderjarige kinderen zorgt

    Het maakte daarbij niet uit of jullie getrouwd waren, geregistreerd partners waren of samenwoonden. Maar let op: als je partner nog andere inkomsten heeft, dan worden die inkomsten van de uitkering afgetrokken.

    Hierbij geldt overigens net als bij de AOW dat wanneer je in het buitenland gaat wonen of werken, je mogelijk het recht op ANW verliest. Ook voor de ANW kan je je dan vrijwillig verzekeren. De premie in 2015 bedraagt 0,6% van je totale inkomen. Ook hierbij zijn sommige uitgaven en de algemene heffingskorting wel aftrekbaar van je inkomen voor de belasting. Daarnaast geldt er een minimumpremie van € 17,- per jaar en een maximumpremie van € 170,- in 2015.

    Ook krijgt je partner, als je op het moment van overlijden één of meerdere kinderen van onder de 18 jaar hebt, mogelijk nog een half wezenuitkering. De voorwaarden hiervoor zijn dat:

    • je in Nederland woonde of werkte, én
    • je partner nog geen AOW ontvangt, én
    • je partner nu een kind, of een pleeg- of stiefkind verzorgt dat jonger is dan 18 jaar en dit kind jouw eigen kind is.

    De half wezenuitkering is een vast bedrag per maand. Het bedrag is niet afhankelijk van de inkomsten van je partner en het aantal kinderen in je gezin.

    Als beide ouders overlijden, dan hebben de kinderen recht op een wezenuitkering. Het maakt niet uit of het kind een eigen kind is of een geadopteerd kind. Een wees jonger dan 21 jaar krijgt een wezenuitkering in de volgende situaties:

    Wezen van 16 of 17 jaar, zolang zij:

    • overdag op school zitten en bezig zijn met het behalen van een startkwalificatie*, of
    • zijn vrijgesteld van het behalen van een startkwalificatie*, of
    • na het behalen van een startkwalificatie* nog volledig dagonderwijs volgen

    Wezen van 18 tot 21 jaar, zolang zij:

    • volledig dagonderwijs volgen

    Wezen van 16 tot 21 jaar die voor het huishouden zorgen, als:

    • ze ongehuwd zijn, niet samenwonen en meer dan de helft van de tijd besteden aan het verzorgen van het huishouden, en
    • er in dat huishouden nog een ander kind woont met een wezenuitkering, bijvoorbeeld een broer of zus, en
    • de wees die voor het huishouden zorgt, een startkwalificatie heeft behaald, of is vrijgesteld van het behalen van een startkwalificatie*.
    * Een startkwalificatie is een diploma van de havo, het vwo, of het mbo niveau 2 of hoger.
  • Arbeidsongeschiktheid Ben je langer dan 104 weken ziek? Dan krijg je te maken met de WIA. WIA staat voor Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Namens de overheid is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) de partij die de WIA uitvoert. Tot 2005 was deze wet ook wel bekend als “WAO”. Na 2005 zijn de regels en de naam van deze wet aangepast. De WIA is geen pensioenproduct. Om uit te leggen wat een arbeidsongeschiktheidspensioen op de tweede en derde verdieping is, moeten we echter wel kort de WIA behandelen.

    Bij de introductie van de WIA zijn de regels rondom een uitkering voor arbeidsongeschiktheid flink aangescherpt. Tijdens de eerste 104 weken dat je ziek bent, zal er al veel gedaan worden om je toch weer aan het werk te krijgen. In de 86e week dat je ziek bent, krijg je een brief van UWV. Daar staat hoe en wanneer je een uitkering kunt aanvragen. Nadat je die brief hebt teruggestuurd gaat UWV beoordelen hoe ziek je bent. Kan je bijvoorbeeld nog gedeeltelijk werken of in een andere functie weer aan de slag? Of is de kans aanwezig dat je later wel weer kunt werken? Dan kan je een WGA-uitkering krijgen. WGA staat voor Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Kan je helemaal niet meer werken? Dan krijg je waarschijnlijk een IVA-uitkering. IVA staat voor Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.

    Hoeveel geld je krijgt als je arbeidsongeschikt bent hangt van veel factoren af. Het is echter nooit meer dan 75% van het loon dat je kreeg toen je nog werkte. Het kan dus verstandig zijn om extra maatregelen te treffen voor als je arbeidsongeschikt raakt. Meer weten? Klik dan hier.

    Ben je al vanaf je 17e ziek (of gehandicapt) of ben je voor je 30e al een lange tijd ziek terwijl je daarvoor nog (gedeeltelijk) een opleiding volgde? Dan kan je misschien een uitkering van de overheid krijgen, door de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, of kortweg Wajong. Meer informatie over de WIA vind je hier en meer informatie over de Wajong vind je hier.

    Voor zowel de WIA, WAO als Wajong gelden strenge regels. Krijg je hiermee te maken? Dan is het verstandig om iemand in te schakelen die je hiermee kan helpen. Een adviseur kan je hier een goed advies over geven.

Volgende stap